Historie Het Meer

 




 

 

De ontstaansgeschiedenis van Het Meer.


 

Het ontstaan van Het Meer en van De Knipe heeft alles te maken met de Veencompagnie, die hier ooit actief is geweest. Nu  de bebouwing van Heerenveen oprukt tot aan de Woudsterweg en De Knipe  weldra  Heerenveen – Oost zal heten, lijkt het me goed om de ontstaansgeschiedenis van  deze streek te beschrijven.

Vanaf het einde van de laatste ijstijd, zo,n 10.000 jaar geleden, is dit gebied zo langzamerhand begroeid geraakt met een hoogveenpakket van wel vier meter hoog. Tot een kleine vijfhonderd jaar geleden heeft dit veen ongestoord kunnen groeien; de enige bewoners waren waarschijnlijk een paar imkers en schaapsherders. Hooguit werd er wat turf gewonnen voor eigen gebruik door de boeren / eigenaren van Brongerga en Oudeschoot.

Pieter Hettes van Dekema woonde te Jelsum op Dekemastate. Hij was een kleinzoon van Juw van Dekema, de laatste Friese “onderkoning”. Hij was Grietman van Baarderadeel en sinds 1538 raadsheer van het Hof van Friesland, het hoogst rechtsprekende college van Friesland. Dekema was gehuwd met Catharina van Loo, dochter van de rentmeester-generaal 

Ze hadden bezittingen in Oudehorne en Kortezwaag, maar die waren waardeloos, zolang er geen verveningen konden plaatsvinden. Het waren uitgestrekte woeste gronden en veenmoerassen, waar turf uit te winnen viel, mits er afwatering en afvoer van de turf mogelijk zou zijn. Dit was niet het geval en de aanleg daarvan was dermate kostbaar, dat Van Dekema dat niet alleen kon bekostigen. Daar kwam verandering in, toen hij op 5 januari 1546 in de Domkerk te Utrecht door Karel V tot ridder in de orde van het Gulden Vlies werd geslagen.

Daarbij waren oa aanwezig burgemeester Johan van Cuyck en Schepen Floris Foeyt.

Dit waren mannen met het nodige geld  en zo is het uiteindelijk op 24 juli 1551 tot de oprichting van een Veencompagnie gekomen, waarbij de beide Utrechtse heren het geld leverden en  onze Pieter het werk ging doen. Dat bestond uit het aankopen van de benodigde woeste gronden in Oudeschoot, Brongerga en verder oostelijk, maar ook in Aengwirden, Opsterland en Haskerland.

Hoe zag het gebied er nu uit, dat werd aangekocht? Het was een woeste streek met onontgonnen  veengronden, die vaak onder water stonden. Er liep een oude Noord-Zuid verbinding, de zogenaamde Gravinneweg (waarschijnlijk van  “gravene wegh”)

In deze streek werd dit pad ook wel Drachte genoemd, evenals het evenwijdig lopende watertje, dat veenwater afvoerde in de richting van het Snekermeer. Vanuit het noorden kronkelde de Drachte van het Haskerconvent via de huidige Leeuwarder straatweg, de Fok, Achter de Kerk, Vleesmarkt en de Dracht richting Oudeschoot. De Gravinneweg liep vanaf de latere Hoofdbrug naar het klooster van Oudeschoot, dat even ten westen van de oude Wolvegasterweg, net ten noorden van de Tjonger lag. In 1542 nog lagen er tussen dit klooster en de molen in Terband niets anders dan woeste gronden. In dit veengebied waren talrijke ondiepe kuilen, waarin het water zich verzamelde. Deze veenmeertje waren vaak niet dieper dan zo`n 50 cm. Het overlopende water stroomde via enkele waterloopjes, waaronder de Drachte, naar het lager gelegen noordelijk deel en kwam vervolgens in de Boorne terecht.

De hoeven, waarvan  Pieter van Dekema  gronden aankocht lagen  meest langs de Schoterlandsche weg. Het bijbehorende land strekte zich in evenwijdige stroken uit naar het noorden tot de “veenscheydinghe”: de grens van Schoterland met Aengwirden. In het achterste (noordelijke) gedeelte van die landen bevond zich het veen, dat werd aangekocht.

Daarin werden de wijken aangebracht, die haaks stonden op de nieuw gegraven Compagnonsvaart, die dus noord-zuid liepen.  Deze vaart en de Herensloot werden na 1552 door de Compagnons aangelegd. In vijf jaar tijd had men al een lengte van “anderhalf uur gaans” gegraven. Dat zal zo`n 9 kilometer geweest zijn.

 

 

 

Het aan de hand van toponiemen en hoogtelijnen geconstrueerde  kaartje, laat zien hoe dit gebied er aan het begin van de vervening ongeveer moet hebben uitgezien. De vaart is ter hoogte van het huidige Het Meer langs de noordelijke oever van het “Grote Meer” gegraven (no. 7).   Het ligt voor de hand om te veronderstellen dat dit meer de naamgever is van onze streek.Rijksweg 32 is de oude autoweg.Bron; De Veenbrief van februari 1987. "Het ontstaan van Heerenveen" van Dick Bunskoeke .

 

Ook de aankopen van veengronden ging door, hoewel het beschikbare geld al snel op was omdat de prijzen erg stegen. De eigenaren kregen in de gaten, dat er geld te verdienen was met de tot dan toe waardeloze gronden.

Op 11 juni 1552 werd er een nieuw contract afgesloten, waarna Van Dekema door kon gaan met de aankopen. Hij kreeg daarbij nu hulp kreeg van Melchior de Grote, de Commandeur van het klooster in Oudeschoot.

In 1566 was de Compagnonsvaart gevorderd  tot aan het Brandemeer, een groot veenmeer ten noorden van Brongerga; tot aan het latere De Knipe dus. De Brandelaan  herinnert nu nog aan dit meer.

Er stroomde nu zoveel zuur veenwater uit de veenderijen, via de Herensloot richting Snekermeer, dat de landerijen rond Nijehaske en Haskerdijken ernstig werden aangetast. Bovendien had men het riviertje de Drachte  afgedempt, waardoor de bewoners van Oudeschoot te maken kregen met wateroverlast.

Het werd een rechtszaak, die tot in Brussel werd gevoerd. Daar had men echter wel wat anders aan het hoofd.(de Beeldenstorm)

Inmiddels was Pieter van Dekema op 17 augstus 1568 overleden en woedde er in die tijd een oorlog met Spanje. In 1572 waren er plunderingen in deze streek en tijdens het beleg van Steenwijk in 1580 was dit gebied oorlogsterrein en zal het werk wel volledig stil hebben gelegen.

Hoewel er na de herovering van Steenwijk (1592) en Groningen (1594) wat meer rust in deze streken kwam en men de kerken niet meer tegen invallen van Spaanse troepen hoefde te verdedigen, hebben deze twisten zeker tot 1610 een nadelige invloed gehad op de turfwinning.

Daarna begon de vervening in zijn volle omvang; steeds verder naar het oosten. De verveende landerijen  werden later weer bedekt met bonkaarde; de bovenste laag veengrond die niet geschikt was voor het maken van turf en de landerijen vervielen weer aan de boeren, want de veengronden waren vaak gekocht zonder de ondergrond.

In de jaren na 1615 werd er druk gebouwd in Schoteruiterburen, het latere Heerenveen.

Rond die tijd waren er 127 lidmaten van de in 1613 gestichte kerkelijke gemeente, zodat er enkele honderden inwoners geweest zullen zijn.

Dat inwonertal wisselde nogal, omdat er in het seizoen  veel turfgravers uit Groningen, Drenthe en Overijssel naar deze streken kwamen.

Het leven kabbelde nadien gezapig voort.

Rond 1854 werd aan de noordzijde Van Het Meer een weg aangelegd die via Langezwaag en Gorredijk naar Bergum liep, de zogenaamde Commissieweg.

Tot die tijd waren er aan weerszijden van de vaart voetpaden met een plank over de wijken.

Een nog grotere verandering was de aanleg van een tramweg in1882 van Heerenveen, via De Knipe, richting Gorredijk en verder. Deze verbinding werd in 1947 weer opgeheven, zodat hij 65 jaar dienst  heeft gedaan.

We zitten nu echter al in de recente geschiedenis van onze streek

Januari 2012

Feito van der Wal.

Maak jouw eigen website met JouwWeb